Het Beginsel van Ne Bis in Idem in Leiden
Ne bis in idem, vastgelegd in artikel 68 Wetboek van Strafrecht (Sr), verbiedt dat een persoon tweemaal wordt vervolgd of gestraft voor hetzelfde feit na een onherroepelijke beslissing. In Leiden, waar de Rechtbank Den Haag (vestiging Leiden) talrijke strafzaken behandelt, waarborgt dit principe rechtszekerheid en beschermt het tegen herhaalde rechtszaken aan de Leidse grachten.
Het geldt zowel na veroordeling als vrijspraak door de Leidse rechter. Een onherroepelijke vrijspraak uit de Leidse rechtbank blokkeert vervolging voor identieke feiten; bij veroordeling kan geen nieuwe straf worden opgelegd voor hetzelfde delict, tenzij feiten verschillen, zoals bij lokale incidenten rond de universiteit.
Uitzonderingen en Afbakening in Leidse Praktijk
Er zijn uitzonderingen, zoals bij voortgezette handelingen of nieuwe kwalificaties. De Hoge Raad hanteert een feiten- en omstandigheden-toets: identieke feiten blokkeren heropening. In Leiden speelt dit vaak bij complexe zaken zoals fraude in de medische sector rond het LUMC of geweldsdelicten tijdens evenementen als de Leidse marathon. Dit voorkomt misbruik maar laat ruimte voor nieuwe delicten.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) bewaakt de toepassing via artikel 4 Protocol 7 EVRM, wat relevant is voor grensoverschrijdende zaken vanuit Leiden.
Praktische Gevolgen voor Leiden
Schending kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van een vervolging bij de Rechtbank Den Haag in Leiden. Voor verdachten biedt het rust na zaken bij het Leidse parket; voor het Openbaar Ministerie dwingt het tot zorgvuldige zaaksaanleg. Onherroepelijkheid activeert dit shield effectief in de lokale rechtspraak.
(Woordaantal: 248)